Lemma mio dizionario Combinazioni lessicali

Aggiungi una traduzione

Aggiungere un esempio

Aggiungi una fraseologia

accordo [ac-còr-do]

{armonia} concordia di sentimenti, opinioni, voleri

Esempi

Fraseologie

{convenzione} fatta tra due o più parti, anche persone giuridiche, stati ecc., per regolare i loro rapporti reciproci; trattato

Esempi

Fraseologie

MUS.
combinazione simultanea di più suoni aventi diversa altezza

Esempi

Fraseologie

LING.
concordanza

Esempi

Fraseologie

accordo [ac-còr-do]

N M S - plur. masch. accordi

{armonia} concordia di sentimenti, opinioni, voleri

eensgezindheidde

Esempi

c'era molto accordo tra loro er heerste grote eensgezindheid tussen hen

Fraseologie

andare d' accordo con q.no [intendersi con q.no, pensarla allo stesso modo] goed met iem. overweg kunnen//goed met iem. kunnen opschieten//het goed met iem. kunnen vinden

(FIG.) andare/vivere d'amore e d'accordo [intendersi, essere in piena armonia] dikke vrienden zijn//heel goed met elkaar kunnen opschieten

cercare una via d' accordo proberen het eens te worden

come d' accordo [come concordato, deciso] zoals afgesproken

d'accordo [intesi, va bene!] akkoord//afgesproken//okay

d'accordo con q.no o q.sa [in sintonia con q.no o q.sa] met instemming van//in akkoord met

di comune accordo [azione fatta o decisione presa insieme] in gezamenlijk overleg//met wederzijds goedvinden//in goed overleg

di mutuo accordo [reciproco accordo] met onderling goedvinden

essere d'/rimanere d'/trovarsi d' accordo su q.sa con q.no [intendersi con q.no su q.sa] het met iem. eens zijn/worden over iets

in accordo con [in armonia con] overeenkomstig

mettere d' accordo [accordare, far giungere a un'intesa] overeenstemming doen bereiken//op één lijn brengen

mettersi d' accordo su q.sa [concordarsi, accordarsi] iets afspreken//het eens worden over iets

{convenzione} fatta tra due o più parti, anche persone giuridiche, stati ecc., per regolare i loro rapporti reciproci; trattato

Fraseologie

(DIR.) accordi di compensazione [con cui gli stati regolano la compensazione dei debiti reciproci] clearingovereenkomst

(AMM.) accordo amministrativo administratieve/bestuurlijke regeling

(ECON.) accordo commerciale handelsovereenkomst

accordo conveniente per ambo le parti een overeenkomst die gunstig is voor beide partijen

(AMM.) accordo di collaborazione/di cooperazione samenwerkingsovereenkomst

(DIR.) accordo di diritto privato privaatrechtelijke overeenkomst

accordo di massima [accordo approssimativo] principeakkoord

è stato raggiunto un accordo di massima er is een principeakkoord bereikt

accordo di pace vredesakkoord

accordo fittizio valse overeenkomst

accordo flessibile soepele regeling

accordo formale formele overeenkomst

(POL.) accordo governativo [patto di governo] regeerakkoord

accordo multilaterale sul disarmo multilateraal ontwapeningsakkoord

accordo quadro [stabilisce le regole relative ad appalti da aggiudicare durante un periodo massimo di quattro anni] raamovereenkomst

(DIR.) accordo risolvibile ontbindbare overeenkomst

accordo sconveniente per una delle due parti overeenkomst die voor een van beide partijen onvoordelig is

accordo scritto geschreven verdrag

accordo segreto geheime overeenkomst

accordo sindacale een akkoord met de vakbonden

accordo sottinteso stilzwijgende overeenkomst

accordo sottoscritto getekend akkoord

accordo trilaterale trilateraal verdrag

accordo unilaterale eenzijdige / unilaterale overeenkomst

accordo verbale mondelinge overeenkomst

addivenire a un accordo [arrivare, pervenire a un accordo] overeenstemming bereiken

arrivare a un accordo con q.no een regeling treffen met iem.

contrarre un accordo een overeenkomst sluiten

(AMM.) dare la conferma scritta di un accordo een overeenkomst schriftelijk bevestigen

disdire un accordo een verdrag opzeggen

gettare le basi per un accordo de grondslagen leggen voor een overeenkomst

giungere a un accordo tot een overeenkomst komen

i cofirmatari dell' accordo de medeondertekenaars van het akkoord

in base agli accordi presi volgens afspraak

invocare un accordo tra le parti de partijen oproepen om het eens te worden

(DIR.) la durevolezza di un accordo de duurzaamheid van een akkoord

la ratifica di un accordo de bekrachtiging van een overeenkomst

pervenire a un accordo [arrivare a un accordo] tot een akkoord komen//een overeenkomst bereiken

proporre un accordo een akkoord aanbieden

raggiungere un accordo [riuscire a fare un accordo] een overeenstemming/akkoord bereiken

(POL.) ratificare gli accordi internazionali [approvarli ufficialmente] de internationale verdragen ratificeren

rinnovo di un accordo verlenging van een overeenkomst

rispettare gli accordi de afspraken nakomen

rompere un accordo een akkoord schenden

stabilità di un accordo duurzaamheid van een akkoord

stare agli accordi [rispettare gli accordi] zich aan de afspraken houden//een overeenkomst naleven

trovare un accordo een akkoord sluiten//overeenstemming bereiken

venire a un accordo [raggiungere un accordo] een akkoord bereiken//tot een akkoord komen

MUS.
combinazione simultanea di più suoni aventi diversa altezza

akkoordhet

Fraseologie

accordo ad arpeggio gebroken akkoord

accordo armonico harmonische drieklank

accordo di dominante dominantakkoord

accordo di settima septiemakkoord

accordo dissonante dissonantakkoord

accordo maggiore [in tonalità maggiore] majeurakkoord

accordo minore [in tonalità minore] mineurakkoord

accordo sostenuto een gerekt akkoord

arpeggiare un accordo een akkoord als arpeggio spelen

inversione di un accordo omkering van een akkoord

la posizione dei toni in un accordo de ligging van de tonen in een akkoord

prendere un accordo in seconda posizione een akkoord in de tweede positie pakken

LING.
concordanza

overeenstemming in geslacht en getal
concordantiede

Fraseologie

accordo del participio de overeenkomst in geslacht en getal van het voltooid deelwoord

accordo tra soggetto e predicato overeenkomst in geslacht en getal tussen onderwerp en predicaat